Vanaf half juni zie je in de stad de Teunisbloem bloeien. Je kunt ze haast niet missen. Op vrijwel elke geluidswal zie je ze staan: geelbloeiende planten, die vaak overal bovenuit steken. De opvallend gele bloemen - ze lijken wel licht te geven - groeien aan stevige, rechtopstaande stengels. Die forse stengels zitten vol bloemknoppen; in bijna elke bladoksel zie je wel een knop of (uitgebloeide) bloem. Tot zeker half oktober bloeit de Teunisbloem door.
De bloem op zich houdt het hooguit 24 uur vol. Maar in de korte periode dat ze openstaan, leveren ze dag en nacht nectar en stuifmeel aan verschillende soorten bijen, (nacht)vlinders en insecten.
Zoek de Teunisbloem vooral eens op aan het einde van de dag. Want dán klappen de knalgele bloemen compleet met geursensatie open
Tweejarig
In het eerste jaar vormt de plant een rozet met een penwortel. Pas in het tweede jaar groeien de forse stengels en komt de Teunisbloem in bloei. Daarna sterft de plant weer af, maar hij zaait zich makkelijk uit. Als je er eentje in je tuin hebt, hoef je dus niet bang te zijn om hem kwijt te raken.
Naam
De plant wordt Teunisbloem genoemd omdat hij in bloei komt omstreeks de sterfdag van de heilige Antonius (kortweg Teunis). Zowel in het Duits, Zweeds, Noors en Deens heet deze nachtbloeier heel toepasselijk ‘nachtkaars’.
De plant bewees vroeger onder andere zijn nut om ezels mee te vangen. Vermoedelijk deed men dat om de plant, doordrenkt met wijn als lokaas voor ezels te gebruiken, zodat de ezels suf werden. De Latijnse naam van de plant, Oenothera, refereert daar aan: oeno = wijn, tinos = ezel, thera = vangen.
Soorten
Er zijn zo’n 125 soorten Teunisbloemen. In Nederland kom je zo’n vijf verschillende soorten tegen:
Grote Teunisbloem (Oenothera glazioviana)
Middelste Teunisbloem (Oenothera biennis)
Kleine Teunisbloem (Oenothera parviflora)
Zandteunisbloem (Oenothera deflexa)
Duinteunisbloem (Oenothera deflexa)
Alleen de eerste drie soorten kom je in Amersfoort tegen.
Gebruik
In de Tweede Wereldoorlog werden de bladeren van de Teunisbloem gebruikt als tabak. Al eeuwenlang wordt de plant gebruikt om zijn geneeskrachtige werking: vooral de olie die uit de zaden geperst kan worden zijn fameus vanwege de ontstekingsremmende, bloedreinigende en krampoplossende werking. Rijpe zaden zijn een superfood!
Eetbaar
De bloemen, bloemknoppen, jonge bladeren, zaden en wortel zijn eetbaar. Smakelijk zelfs!
Vanaf de herfst of winter in het eerste jaar kun je de wortels oogsten. Ze smaken naar schorseneren. Vanwege hun roze kleur en smaak worden ze in het Frans ‘jambon vegetal’ genoemd (vegetarische ham). Je kunt ze raspen en rauw eten, maar ook als aardappels bereiden voor in ovenschotels of stoofgerechten.
De jonge bladeren kun je in repen snijden en rauw of gestoofd of geroerbakt eten.
Bloemknoppen zijn een delicatesse in een salade of om je olie mee te kruiden. Met de decoratieve bloemen pimp je elk gerecht op. Van de zaden zijn zoveel recepten dat je daar het beste op kunt googelen.