plattegrond Landgoed Schothorst
huur ruimtes

U bent hier

Riet

De Latijnse naam van riet, phragmatis australis, bewijst al direct naar de gebruikswaarde van riet voor mensen. Phragmites is afgeleid van het Griekse phragma, dat schutting betekent.

Australis betekent dat het in het zuiden voorkomt. Maar dát heeft de tijd inmiddels al lang achterhaald. In Nederland was het zo’n 2 miljoen jaar geleden al te vinden; riet wordt dan ook als een inheemse soort beschouwd. Ook in Noord-Amerika, waar de plant van nature echt niet thuishoort, is het tegenwoordig volop te vinden. In de Verenigde Staten wordt het zelfs gezien als een invasieve exoot.

Nu is riet ook een ijzersterke plant, die zich ijverig voortplant, andere waterplanten verdringt en zich overal thuis lijkt te voelen. Zelfs in brak water doet hij het goed.

 

Bloei

De bloeiperiode ligt tussen eind juni en eind oktober. Bovenaan de lange stengels zie je dan grote bruinachtige pluimen, die vaak een purperachtige gloed hebben. Zo’n pluim kan wel 40 cm lang zijn, is sterk vertakt en bevat talloze harige aren. Van elke aar is de onderste bloem mannelijk, de andere zijn tweeslachtig. Tijdens de bloei zie je de bloemetjes openstaan de helmknoppen uitdagend naar buiten hangen.

Na de bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een graanvrucht. De resten van de pluim en stengel blijven nog maandenlang zichtbaar. Vaak tot in het voorjaar als het jonge riet weer opkomt. Dat schiet dan als speerpunten uit de grond. Want riet is niet alleen stevig, ook scherp. Dat geldt zeker voor de lange, lijnvormige bladeren. Die hebben een heel fijn gezaagde bladrand, waardoor ze vlijmscherp zijn. De bladeren zitten met een lange schede rond de stengel vast en kan om de stengel heendraaien. Ieder blad draait daardoor een windvaan met alle winden mee.

 

Oogst

Voordat de winter begint sterven de bovengrondse delen af, maar de stijve stengels blijven stevig staan. Die worden wel gebruikt voor dakbedekking. Met de oogst wacht men dan altijd totdat het flink gevroren heeft, zodat je het gemakkelijk boven het ijsoppervlak kunt maaien. Voor het behoud van de plant is het namelijk belangrijk dat de afgemaaide stengels boven het wateroppervlak uit blijven steken. Als ze onder water komen te staan, lopen de holtes en luchtkanalen vol water, waardoor de plant letterlijk verdrinkt en sterft.

 

Vogels

Riet biedt aardig wat vogels een veilige schuil-, voeder- en/of nestelplaats.

Wie geluk heeft kan in het riet een purperreiger, woudaapje, waterral, roerdomp, bruine kiekendief, baardman, karekiet, blauwborst, rietzanger of rietgors zien. En horen kun je ze in ieder geval!

 

Herkenning

Wie nog twijfelt of dat wat hij ziet riet is, het kan haast niet missen. De één tot drie meter hoge stengels staan stijf rechtop en het hooguit vier cm brede en tot 50 cm lange, grijsgroene blad loopt spits toe. Behalve de pluim zijn de planten helemaal kaal. Maar op de grens van de bladschede en de bladschijf zie je een krans van haartjes zitten, het tongetje of in het Latijns de ligula. Riet is ook goed te herkennen aan de zogenaamde duivelsbeet, drie soms vier knikjes die als een golving dwars over het blad lopen. Die zijn veroorzaakt, omdat het opgerolde blad, nog voor het zich ontvouwde tegen een knoop in de stengel zat gedrukt. Maar er is ook een andere verklaring…

 

Legende

Naar het schijnt hoorde de duivel ooit hoe mooi en fijn het in de hemel was. Hij wilde daar zelf ook graag naartoe, maar werd aan de hemelpoort resoluut geweigerd.

“Ik wil zo heel graag naar binnen”, smeekte de duivel, maar Petrus bleef hem weigeren.

“Als ik op aarde nu eens iets heel moois maak”, vleide de duivel toen, “mag ik er dan wel in?”

Petrus kon zich niet voorstellen dat de duivel in staat was om iets moois te maken en antwoordde cynisch: “dat zien we dan wel”.

Maar de duivel wilde zo graag de hemel in, dat hij de allermooiste plant maakte, die hij zich voor kon stellen. Riet. Riet dat het water zuivert en met alle winden mee kan draaien.

De plant was zo mooi dat de duivel er van overtuigd was een plekje in de hemel verdiend te hebben. Maar ook nu kwam hij niet naar binnen, in de hemel is voor een duivel immers geen plaats. De duivel werd toen zo vreselijk boos, dat hij uit nijd in elk blad van het riet een duivelsbeet achterliet.