plattegrond Landgoed Schothorst
huur ruimtes

U bent hier

Fluitenkruid

Fluitenkruid (Anthiriscus sylvestris) is een van de meest in het oog springende wilde planten als de lente overduidelijk begonnen is. Van april tot en met juni siert het fluitenkruid onze bermen en oevers. Het zijn vrij hoge planten met decoratieve schermen vol kleine witte bloemen. Een feest om naar te kijken. Het lijkt wel of wegen en slootranden ineens omzoomd zijn met filigraan kant!

De schrijver, onderwijzer en natuurbeschermer JP Thijsse, vooral bekend van de nog steeds voor verzamelaars felbegeerde Verkade-albums, noemde de plant niet voor niets ‘Hollands kant’.

 

Inheems

Het is dan ook een plant die in mei haast niet weg te denken valt uit ons landschap. Zo Hollands als wat. Toch is de plant ook in België een veel voorkomende zeer algemene plant en komt de soort in veel meer landen voor. In alle landen van Europa; in Rusland tot voorbij de Oeral; in delen van gematigd Azië; en in het noorden van Afrika. Maar nergens zie je hem zo veelvuldig en weelderig bloeien als in Nederland en België.

 

Schermbloemig

Met zijn schermen vol kleine witte bloemen is het geen verrassing dat de plant lid is van de schermbloemenfamilie (Umbelliferae of Apaiaceae). Uit deze familie is het een van de eerste die bloeit. Het is een grote familie van bedektzadige planten, die meestal holle stengels hebben, aromatisch geuren en een penwortel hebben. Wereldwijd telt de familie wel zo’n 3500 soorten, waarvan sommigen zeer giftig en andere juist heel goed eetbaar. Peterselie, wortel, venkel, anijs, pastinaak, karwij zijn bijvoorbeeld allemaal lid van deze familie, maar de uiterst giftige gevlekte scheerling (Conium maculatum) en dodemansvingers (Oenanthe crocata) zijn dat eveneens.

 

Kenmerken

Ook voordat Fluitekruid bloeit is het een mooie plant, want de bladeren zijn sierlijk gevormd. Fijn, veervorming en diep ingesneden. Ze lijken op de blaadjes van kervel en peterselie en geuren naar anijs. En ze zijn fris- en toch dofgroen van kleur en als fluweel zo zacht. Dat komt omdat de onderzijde licht behaard is.

De stengels zijn stevig en hol en na de bloei krijgt de plant donkerbruine, sigaarvormige splitvruchten: daarmee zaait de plant zich makkelijk uit.

 

Standplaats

Aan de Latijnse naam van de plant (Anthiriscus sylvestris) kun je aflezen dat fluitenkruid van oorsprong in het bos te vinden is; ‘sylvestis’ betekent immers bosbewoner. Maar het gaat dan niet om dichtbegroeide, donkere wouden: fluitenkruid houdt van gefilterd licht. Al is de plant niet echt kieskeurig, ook op een zonnige plek doet hij het goed.

De plant heeft een voorkeur voor vochtige, voedselrijke plaatsen in graslanden en loofbossen en je ziet hem dan ook vooral in bermen, op dijken, langs de bosranden en langs oevers.

In de tuin

Ook in de tuin is fluitenkruid een aanwinst voor zowel degene die van bloemen houdt als insecten. Zaad is o.a. via internet te koop bij De Bolderik in Wervershoof. Voor wie bang is voor teveel fluitenkruid (maar waarom zou je? De zaailingen zijn makkelijk te herkennen!) er is ook een cultivar in de handel: ga dan op zoek naar Anthriscus sylvestris ‘Ravenswing’.

 

Insecten

Fluitekruid wordt veelvuldig bezocht door allerlei insecten. De nectar zit helemaal aan de oppervlakte, waardoor de plant erg in trek is bij insecten met een korte rond. Rond de bloeiende schermen kun je dan ook heel wat soorten bijen, wespen en kevers waarnemen.

 

Fluitje

De plant heet ‘fluitenkruid’ omdat je er fluitjes van kunt maken. Dat lukt het best als de plant eind juni is uitgebloeid. Knip dan zo’n 25 cm van die stevige stengel af net onder een knoop, zodat de onderkant van je pijp dicht is. Snij de bovenkant schuin af en snij vervolgens voorzichtig in het midden van jouw stuk stengel aan een zijde van boven naar beneden een snee van zo’n 4 cm lang. Als je de schuine kant dan aan je lippen zet en er, zoals bij een panfluit wat overheen blaast, heb je een mooi muziekinstrument.

 

Namen

Een plant die al eeuwenlang bij Nederland heeft bijna vanzelfsprekend ook verschillende, vaak streekgebonden, namen. Namen, die verwijzen naar toepassingen of bijzonderheden. De volksnamen fluitelof, pijpkruid en toetelof slaan natuurlijk ook op het feit dat je er een muziekinstrument van kunt maken. Maar in Friesland en Groningen wordt de plant ook wel, heel verwarrend, koekoeksbloem genoemd: vermoedelijk omdat de roep van de koekkoek te horen is als de plant in bloei staat. Omdat de plant vroeger als veevoer werd gebruikt wordt hij ook wel koekervel, schapenkervel en koekensgroente genoemd; omdat de plant groeit in struwelen waar de nachtegaal broedt staat hij ook bekend als nachtegaalskruid; en de plant heeft ook de naam van hondjeskruid, omdat honden zich zich door fluitenkruid aangetrokken zouden voelen. En dan heeft de plant vanwege haar medicinale werking ook eens de naam van zere-ogenkruid.

 

Toepassingen

Het is een eetbare plant en op internet vind je tal van smakelijke recepten. Maar - PAS OP! - er zijn aardig wat planten die erg op fluitenkruid lijken en die hartstikke giftig zijn.

De bovengrondse delen kun je ook gebruiken om, samen met aluin, een zachtgele verfstof van te maken. Bovendien blijven die bloemen op de vaas ook dagenlang staan, al ‘sneeuwt’ het dan wel door het crèmekleurige stuifmeel. Pluk wel met beleid, zodat er genoeg blijft staan voor iedereen om volop van te genieten.